
Het begrip kwaliteit
Voor dit blog heb ik op Wikipedia gezocht naar het begrip kwaliteit. Ik kom onder andere het volgende tegen, wat ik meteen aanvul met mijn waarneming:
- de mate van voldoening aan de norm van de klant. Als accountant denk ik: herkenbaar, maar niet volledig. Behalve de klant zijn er nog andere gebruikers van de jaarrekening, zoals leveranciers en afnemers, toezichthouders, belastingdienst, banken en andere vermogensverstrekkers e.d. die op onderdelen andere normen hebben dan klanten.
- geschiktheid voor gebruik. Dat sluit aan bij mijn opmerking bij de vorige definitie. Wat voor de ene gebruiker goed is, is dat misschien niet voor de andere gebruiker.
Accountants definitie van kwaliteit
Ook accountants hebben moeite om een goede definitie van kwaliteit te geven, maar er is wel een duidelijke indicatie dat de beleving van kwaliteit afhankelijk is van de gebruiker van een product of dienst. En daar zit ook onze worsteling: onze cliënten willen liever niet betalen voor een perfect dossier vol met vastleggingen over allerlei accountantsregels waar zij als cliënt niets aan hebben. En de ene cliënt betaalt graag voor een goede nachtrust, zonder angstdromen over belastingcontroles, waar de andere cliënt graag de grens opzoekt van wat fiscaal nog mag. Komt er op de een of andere manier toch “gedoe” in de vorm van een tuchtklacht, dan kunnen het soms echt de kleinste details uit een dossier zijn die de accountant kunnen vrijpleiten (of juist niet). Als je een bankier of belastinginspecteur vraagt naar de kwaliteit van de dienstverlening van een accountant, dan zullen hun antwoorden deels overeenstemmen, maar ook zij zullen op onderdelen van mening verschillen. En dan zijn er nog verschillende toezichthouders, zoals bijvoorbeeld Bureau Financieel Toezicht (BFT, ziet toe op naleving Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, Wwft), Autoriteit Financiële Markten (AFM, toezicht op de wettelijke controles van jaarrekeningen) en de eerder genoemde SRA.
SRA
De SRA-toetsing is een belangrijk aspect van onze kwaliteit. Deze toetsing bestrijkt een breed spectrum van de dienstverlening van ons kantoor (hoewel niet al onze vormen van dienstverlening getoetst worden aan de hand van dossiers). Er zijn dossiers getoetst van onze werkzaamheden voor het controleren, beoordelen en (vooral) samenstellen van jaarrekeningen. Daarnaast zijn ook aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting in detail bekeken. De naleving van de Wwft komt aan bod bij het toetsen van dossiers, alsmede bij het, ook niet onbelangrijke, stelsel van kwaliteitsbeheersing. Oftewel: als SRA geen dossiers komt toetsen, wat doen wij dan zelf als kantoor om de kwaliteit te meten en te verbeteren?
Kortom: kunnen wij zeggen na een SRA-toetsing dat wij kwaliteit leveren? Gezien de breedte van de toetsing, zeg ik volmondig “ja”. En het is aan ons om cliënten en andere gebruikers en stakeholders in het oog te houden en hun beleving bij onze kwaliteit in de peiling te houden. Hierover blijven mijn collega’s vooral graag met cliënten en andere gebruikers in gesprek. En met de voldoendes van SRA kunnen wij weer vooruit, met voortdurend meten en verbeteren van onze kwaliteit.

Onderhanden projecten RJ 221
Het belangrijkste kenmerk van onderhanden projecten is dat het projecten zijn die voor derden, dus klanten, uitgevoerd worden. De opbrengsten uit deze projecten kunnen tot dusver gepresenteerd worden als netto-omzet of als ‘wijziging onderhanden projecten’ in de winst-en-verliesrekening. Vanaf 1 januari 2022 is het verplicht om projectopbrengsten onder de netto-omzet te presenteren. Dit zal geen invloed hebben op de grootte criteria omdat de ‘wijziging onderhanden projecten’ al mee werd genomen voor deze bepaling.
Bij onderhanden projecten kan sprake zijn van een actief- of een passiefpost. Of de post onderhanden projecten een debet- of creditsaldo heeft is afhankelijk van de voortgang van de onderhanden projecten en het aantal verkoopfacturen die al verzonden zijn. Een passiefpost houdt in dat er omzet vooruit gefactureerd is en dat er nog prestaties geleverd moeten worden (schuld). Een actiefpost houdt in dat er een vordering is op basis van het geleverde werk en er nog een verkoopfactuur verzonden moet worden. Tot dusver mogen deze posten gesaldeerd weergegeven worden in de balans. Met ingang van 1 januari 2022 is het verplicht zowel de actief- als de passiefpost apart te presenteren. Het balanstotaal van veel ondernemingen zal dus toenemen als gevolg van deze wijziging. Het splitsen van de passief- en actiefposten vergroot het inzicht dat de jaarrekening geeft, naar de mening van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.
Belangrijke financieringscomponenten
Stel dat je goederen of diensten levert, waarbij de klant meer dan één jaar de tijd mag nemen voor de betaling. De RJ stelt dat sprake is van een belangrijk financieringscomponent indien de betaling langer dan één jaar duurt. Er is dan sprake van een langlopende vordering op een klant. Is er sprake van een betalingsregeling of verlengde termijn, dan is dit relevant voor hoe de opbrengsten verantwoord worden. De RJ gaat ervan uit dat indien de betaling langer dan een jaar duurt, er sprake is van een ‘krediet’ of ‘lening’. Onderstaand volgt een voorbeeld:
Stel een auto wordt verkocht voor € 20.000 en de betaling van de auto vindt plaats in twee delen: de eerste € 10.000 binnen zes maanden na levering en de tweede € 10.000 na anderhalf jaar. In deze transactie is sprake van een belangrijke financieringscomponent omdat tussen het moment van leveren en betalen langer dan één jaar zit voor het tweede deel van anderhalf jaar. Stel dat een gebruikelijk rentepercentage op het moment van verkoop 5% bedraagt.
Op het moment dat de auto verkocht wordt mag, geen opbrengst van € 20.000 verantwoord worden. Er is immers sprake van een financieringscomponent. In plaats van € 20.000 mag maar € 20.000 * 95% = € 19.000 euro aan opbrengsten genomen worden. Dit omdat de betaling na anderhalf jaar als financiering wordt aangemerkt en daarmee onderdeel is van de verkoopprijs. De opbrengst bij betaling na anderhalf jaar bedraagt dan de resterende € 1.000. Er is hier dus sprake van een gedeeltelijke renteopbrengst wat een financiële bate betreft.
Wanneer je regelmatig betalingstermijnen van meer dan één jaar overeenkomt, heeft deze wijziging dus wel impact op de omzetverantwoording en daarmee op de financiële administratie.
Licenties
Een licentie is in feite een terbeschikkingstelling van intellectueel eigendom van de rechtspersoon aan de afnemer. Denk hierbij aan software, octrooien, muziek, auteursrechten of handelsmerken.
Opbrengsten uit licenties kunnen worden behandeld in het kader van opbrengstenverantwoording als de verkoop van een goed of als de levering van de dienst. Bij de verkoop van een goed neem je de opbrengst bij verkoop en bij een dienst naar gelang de prestatie geleverd wordt.
Stel dat een licentie wordt verkocht voor het gebruik van Microsoft Excel gedurende twee jaar voor in totaal € 200.000. Belangrijk hierbij is om na te gaan of de verkoper verplichtingen heeft om de geleverde licentie te onderhouden of te verbeteren en of zonder deze dienst de software alsnog gebruikt kan worden.
In het geval van Microsoft Excel gaan we ervan uit dat onderhoud en verbetering niet noodzakelijk zijn. In dit geval wordt op het moment van verkoop de licentie, zijnde een goed geleverd en wordt de opbrengst van € 200.000 ineens verantwoord.
Stel nu dat zelf ontwikkelde software verkocht wordt voor € 200.000 waarbij de verkoper de software moet monitoren en updates moet uitvoeren, de software is ook niet bruikbaar zonder de monitoring en updates. In dit voorbeeld wordt de verkoop van de software behandeld als een dienst omdat de verkoop gedurende de twee jaar plaatsvindt en voor goed gebruik van de software ook updates aangeboden moeten worden.
Belangrijk hierbij is om na te gaan of er sprake is van meerdere prestatieverplichtingen. Zie hiertoe mijn eerdere blog. Indien je licenties verkoopt is het goed na te gaan hoe deze opbrengsten verantwoord moeten worden. Kijk hierbij goed naar de contractuele afspraken die opgenomen zijn in de overeenkomst en de aard van de licentie die je levert.
Retouren
Retourneren, iedereen doet het bij het (online) kopen van kleding of andere producten. Maar tot dusver was in de RJ niks opgenomen over de verwerking hiervan. In RJ 270, onderdeel van de RJ-uiting 2020-15, wordt nu voorgeschreven hoe retouren verwerkt moet worden in de administratie.
De verkoper van goederen moet inschatten hoeveel van zijn verkopen retour komen. Hierbij is het zinvol om naar het verleden te kijken en na te gaan hoeveel procent gemiddeld retour komt. Op basis van deze ervaringscijfers kan een betrouwbare inschatting van de retouren gemaakt worden.
Op basis van deze inschatting moeten de opbrengsten en de kostprijs verlaagd worden met het verwachte bedrag aan retouren. De verwachte retouren worden als verplichting opgenomen op de balans en in mindering gebracht op de opbrengsten. Anderzijds wordt het recht op retour als een actiefpost opgenomen die gewaardeerd wordt op boekwaarde van de geleverde goederen verminderd met alle verwachte kosten om die goederen terug te krijgen (inclusief mogelijke waardeverminderingen van geretourneerde goederen).
Voorbeeld: De onderstaande producten worden in de maand december verkocht. De opbrengst van in totaal € 32.000 wordt niet volledig als opbrengst verantwoord, de boeking is:
Bank 32.000
Opbrengst 31.550
Verplichting retouren 450
Wanneer de goederen niet retour komen, valt de verplichting vrij ten gunste van de omzet. Dit zal na het verlopen van de retourtermijn beoordeeld moeten worden. Let op, in dit voorbeeld is de kostprijs niet gecorrigeerd middels een actiefpost.
Garanties
In de huidige richtlijn is over garanties geen specifieke bepaling opgenomen. De nieuwe richtlijn kijkt wederom of de garantie een separate prestatieverplichting is. Een garantie die gegeven is om te borgen dat een goed aan de overeengekomen specificaties voldoet, is geen aparte prestatieverplichting. Het goed dat je verkoopt moet namelijk voldoen aan de specificaties anders houd je geen klanten over. Een aanvullende garantietermijn, boven de wettelijk vereiste garantietermijn, is daarentegen wel een aparte prestatieverplichting. Indien dit het geval is moet het deel van de transactieprijs die betrekking heeft op de garantie apart worden toegerekend. Is er sprake van een wettelijke garantie dan verwerken we de verwachte garantiekosten in een garantievoorziening.
Ik heb in dit blog middels een aantal voorbeelden geprobeerd de impact van de nieuwe uiting duidelijk te maken voor zover ik dat kan met slechts 1.700 woorden. Mocht je vragen hebben ten aanzien van dit blog of de gewijzigde regelgeving aarzel dan niet om contact met mij op te nemen!
Publicatiedatum: 24-11-2021

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.

Dubbele materialiteit
Bedrijven hebben vaak een zogenaamd inside-out-perspectief: Hoe kunnen wij met onze activiteiten de druk en impact op het milieu verminderen? De CSRD draait dit perspectief om en gaat uit van een outside-in-perspectief: Welke impact heeft het milieu op onze activiteiten en waardeketen? De dubbele materialiteit moet bijdragen aan het veranderen van dit perspectief.
De ene kant van de materialiteit bevat het outside-in perspectief: Bedrijven zijn verplicht na te gaan wat de financiële risico’s van duurzaamheid, klimaatverandering en sociale veranderingen voor het bedrijfsmodel en de strategie zijn. De andere kant bevat het inside-out perspectief namelijk dat er gekeken moet worden naar de financiële vertaling van de risico’s voor mens en milieu die voortkomen uit de bedrijfsactiviteiten.
Verslaggeving
In artikel 19 bis van de CSRD is een beschrijving opgenomen welke zaken opgenomen moeten worden in het bestuursverslag/de duurzaamheidsrapportage. Het bedrijfsmodel en de strategie moeten worden onderworpen aan een duurzaamheidsanalyse. Welke risico’s zijn er voor het milieu, welke risico’s zijn er voor het bedrijf zelf en welke kansen zijn er om meer op duurzaamheid in te spelen? Toekomstige plannen, uitbreidingen, overnames en investeringen moeten toegelicht worden waarbij onderbouwd wordt hoe deze bijdragen aan een energie neutrale Europese Unie (EU).
Er moet een risicoanalyse gemaakt worden waarin de belangrijkste feitelijke of potentiële ongunstige effecten die verband houden met de waardeketen van de onderneming worden toegelicht. De waardeketen van een bedrijf is niet gelimiteerd tot binnen de EU, ook activiteiten buiten de EU moeten meegenomen worden. Uiteraard moeten de maatregelen die genomen worden tegen die risico’s ook beschreven worden.
Dit proces, ook wel de zorgvuldigheidsprocedure of due diligence-proces genoemd, moet openbaar gemaakt worden. Bedrijven moeten dergelijke processen inrichten, implementeren en ‘assurance-ready’ maken.
De opgenomen informatie in het duurzaamheidsverslag moet zowel kwalitatief (tekst) als kwantitatief (cijfers) zijn. Er moet sprake zijn van informatie op de korte, middellange en lange termijn waarbij concrete kritische prestatie indicatoren (KPI’s) als basis dienen voor het meten van de voortgang.
Dit is overigens een erg korte beschrijving van alle informatie die toegelicht moet worden. Via deze weg kun je de CSDR raadplegen, zie aldaar pagina 50 voor de beschrijving van de duurzaamheidsrapportage.
Standaarden voor verslaggeving
De Europese Commissie zal, zoals opgenomen in het voorstel van de CSDR, Europese standaarden publiceren voor hoe de duurzaamheidsverslaggeving voor grote ondernemingen eruit moet zien. De eerste standaarden moeten uiterlijk op 31 oktober 2022 worden goedgekeurd. De standaarden moeten bijdragen aan een waarheidsgetrouwe en begrijpelijke weergave van de informatie in het duurzaamheidsverslag. Om nu toch al een idee te krijgen kun je eens een jaarrekening van een Nederlandse beursgenoteerde onderneming bekijken.
Wat gaat de accountant doen?
De accountant kan met verschillende diepgang de werkzaamheden verrichten, resulterend in verschillende maten van zekerheid. De meest gangbare vorm is een ‘redelijke mate van zekerheid’ waarbij de accountant oordeelt over het controleobject. Voor de eerste jaren gaat voor de duurzaamheidsrapportage een ‘beperkte mate van zekerheid’ gelden. De mate van zekerheid die de accountant bij de toekomstige inschattingen over duurzaamheid geeft is daarmee lager dan de mate van zekerheid waarmee een jaarrekening wordt gecontroleerd.
Tot slot
Het jaar 2023 lijkt nog ver weg maar over minder dan 17 maanden is het al 2023. Bedrijven moeten nagaan hoe ze hun duurzaamheidsinformatie meetbaar kunnen maken en hoe betrouwbaar de processen zijn die de informatie leveren. Als dergelijke systemen nog opgetuigd moeten worden, zal dit een aanzienlijke investering zijn los van het opstellen van een duurzaamheidsstrategie en concrete doelstellingen.
Publicatiedatum: 18-08-2021

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.
Technologie in het spel
In de voetbalwereld zien we steeds meer technologische ontwikkelingen voorbijkomen. Denk bijvoorbeeld aan de VAR. Bij BonsenReuling blijven we ook niet achter. Momenteel zijn we druk met het optimaliseren van onze dienstverlening. Dit alles om onze klanten zo goed en efficiënt mogelijk van onze diensten te kunnen voorzien. Zo maken we voor de verwerking van administraties voornamelijk gebruik van diverse online pakketten die aan elkaar te koppelen zijn. Denk hierbij aan Basecone voor het verwerken van facturen, ExactOnline/Twinfield voor de verwerking van de gehele administratie en Visionplanner voor het presenteren van tussentijdse cijfers en prognoses. Zo blijven we lekker up-to-date!
De selectie bepalen
Een trainer gedijt vaak goed bij een brede selectie. Zo is dat bij ons niet anders. Doordat we bij BonsenReuling verschillende disciplines in huis hebben, kunnen we ondernemers op vrijwel alle vlakken voorzien van gedegen advies. De lijntjes zijn kort en we delen de interne kennis op een efficiënte manier. Zo ontstaat er een team wat werkt als een geoliede machine. Dat zorgt direct voor een gevoel van saamhorigheid, wat natuurlijk ook een typerende factor is tijdens het EK of WK. Als team heb je één doel voor ogen: het beste resultaat neerzetten. Dit doen we bij BonsenReuling door iedere specialist op de juiste plek neer te zetten en steeds de juiste persoon voor “the job” naar voren te schuiven. Soms heb je een aanvaller nodig om de deal er doorheen te krijgen, maar is een verdediger net zo belangrijk om de samenwerking soepel te laten verlopen.
Kortom: accountancy kent flink wat raakvlakken met voetbal, maar gelukkig hebben we bij BonsenReuling niet een keer in de zoveel tijd te maken met 17 miljoen bondscoaches, die allemaal hun eigen mening hebben over het zakelijke spel.
Benieuwd of wij ook samen met jou een gouden team kunnen vormen? Neem dan contact met ons op!
Publicatiedatum: 24-06-2021

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.
4 TIPS
- Less=more, liever drie goede dan een lange lijsten met tientallen kengetallen.
- Hoe specifieker hoe beter, dus niet omzet, maar omzet in vergelijking tot aantal klanten per dag.
- Kies voor KPI’s waar je invloed op hebt. Bijvoorbeeld: huisvestingskosten zijn vaak vast en alleen op lange termijn te beïnvloeden.
- Vergeet niet vooraf een norm te bepalen.
Ik help je graag de peilstok in jouw onderneming te steken, samen kunnen we een aantal relevante KPI’s bepalen en periodiek de voortgang bespreken.
Publicatiedatum: 12-05-2021

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.
NOW 2 en 3 (3.1, 3.2 en 3.3)
Concernniveau
Als je de NOW 2 en/of NOW 3 hebt aangevraagd op concernniveau, hangt het af van de vraag of je een voorschot van ten minste € 100.000 (per NOW aanvraag) aan subsidie hebt ontvangen en/of dat de NOW-subsidie op een bedrag van minimaal € 125.000 definitief wordt vastgesteld.
Is dit niet het geval en heb je dus een lagere subsidie ontvangen? Dan is het uitkeringsverbod niet van toepassing en mag je bonus en dividend uitkeren en eigen aandelen inkopen.
Heb je wel een voorschot van minstens € 100.000 ontvangen en/of wordt de NOW op minstens € 125.000 vastgesteld, dan heb je te maken met het uitkeringsverbod. In dat geval geldt er een verbod op het uitkeren van bonus en dividend voor iedere entiteit binnen een concern die de NOW heeft aangevraagd. Dit betekent dat iedere werkgever (binnen de groep) die NOW-subsidie heeft aangevraagd, geen bonus- en dividenduitkeringen mag doen en geen eigen aandelen mag inkopen. De overige rechtspersonen binnen het concern (die dus zelf geen NOW-subsidie hebben aangevraagd) vallen dus niet onder dit verbod. Die entiteiten mogen wel bonus en dividend uitkeren of eigen aandelen inkopen.
Werkmaatschappijniveau
Wanneer een individuele werkmaatschappij gebruik heeft gemaakt van de NOW 2 en/of 3 en derhalve sprake is van een aanvraag op werkmaatschappijniveau, dan geldt het uitkeringsverbod.
Het verbod op het uitkeren van bonussen geldt voor:
a) de directie of het bestuur van de NOW aanvragende entiteit; en
b) het uiteindelijke Nederlandse of buitenlandse groepshoofd.
Het verbod op het uitkeren van dividend aan aandeelhouders en het verbod op inkoop van eigen aandelen geldt voor het gehele internationale concern, dus ook voor de buitenlandse bedrijfsonderdelen.
Net als bij de NOW 1, wordt bij de NOW 2 en NOW 3 geen onderscheid gemaakt tussen een Nederlands en buitenlands groepshoofd.
Voor welke periode geldt het verbod onder de verschillende NOW-tranches?
Van belang is dat het uitkeringsverbod van de NOW 1, NOW 2 en/of de NOW 3.1 (eerste tranche) zich uitstrekt over het jaar 2020 tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2020 wordt vastgesteld (in 2021).
Wanneer je een aanvraag doet c.q. hebt gedaan voor de NOW 3.2 en/of 3.3 (vierde en/of vijfde tranche), strekt het verbod zich uit over het jaar 2021 tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2021 (in 2022) wordt vastgesteld.
Bij gebroken boekjaren geldt het uitkeringsverbod voor het boekjaar (of de boekjaren) waarin de betreffende NOW-tranche valt.
Publicatiedatum: 21-04-2021

Overzicht
Het is geen verrassing dat wij vanuit onze rol als accountant/adviseur ons volop in de cijfers en bedrijfsinzichten bevinden. Samen met andere adviseurs, bankiers en assurantietussenpersonen zorgen we voor een compleet overzicht van inkomen en vermogen. In meerjarige overzichten kunnen wij op deze manier laten zien hoe het inkomen en het (totale) vermogen zich ontwikkelt in de komende jaren. Wanneer het dan mooi geweest is, kan ook worden bekeken of de financiële situatie mooi blijft in de toekomst!
Impact
Het is wellicht handig na te gaan wat de impact hiervan is: gaat de omvang van de onderneming door de toename van het balanstotaal van klein naar middelgroot? Of van middelgroot naar groot?
Tijdens de uitvoering van een project is meerwerk (helaas) geen bijzonderheid. Belangrijke vraag voor meerwerk in het kader van de RJ-uiting is: ‘betreft dit een afzonderlijke prestatieverplichting’? Een prestatieverplichting is een verplichting om binnen de gesloten overeenkomst een goed of een dienst te leveren. De vraag is hier of meerwerk een aparte prestatieverplichting is ten opzichte van de gesloten overeenkomst. Kan de klant zelfstandig gebruik maken van hetgeen wat voorkomt uit het meerwerk of is dit onlosmakelijk verbonden en niet bruikbaar zonder hetgeen wat voortkomt uit de overeenkomst. Zie voor voorbeelden van prestatieverplichtingen ook mijn eerdere blog.
Als het meerwerk geen ‘afzonderlijke prestatieverplichting’ is ten opzichte van het lopende project dan wordt het meerwerk als wijziging van het project doorgevoerd. De opbrengsten en het percentage gereed zal dus wijzigen.
Betreft het meerwerk wel een afzonderlijke prestatieverplichting, dan is er sprake van een nieuw project en moet deze als nieuw project opgenomen worden. Dit is niet het geval wanneer de vergoeding die ontvangen wordt voor het meerwerk niet de werkelijke waarde weergeeft. Dus stel een aannemer die een huis bouwt ‘matst’ zijn klant door een carport aan te bieden voor € 5.000 terwijl de feitelijke waarde € 20.000 is, dan is er geen sprake van een afzonderlijke prestatieverplichting. Dit omdat zonder de bouw van het huis de carport nooit voor € 5.000 aangeboden zou zijn. De carport en de bouw van de woning vormen, omdat de vergoeding niet de werkelijke waarde weergeeft, een prestatieverplichting voor de aannemer. Het meerwerk, van € 5.000, wordt dan gewoon in het bestaande project verwerkt.
Deze wijziging in de RJ betekent dus wel iets voor de administratie van onderhanden projecten met ingang van 2022.
NOW 2 en 3 (3.1, 3.2 en 3.3)
Concernniveau
Als je de NOW 2 en/of NOW 3 hebt aangevraagd op concernniveau, hangt het af van de vraag of je een voorschot van ten minste € 100.000 (per NOW aanvraag) aan subsidie hebt ontvangen en/of dat de NOW-subsidie op een bedrag van minimaal € 125.000 definitief wordt vastgesteld.
Is dit niet het geval en heb je dus een lagere subsidie ontvangen? Dan is het uitkeringsverbod niet van toepassing en mag je bonus en dividend uitkeren en eigen aandelen inkopen.
Heb je wel een voorschot van minstens € 100.000 ontvangen en/of wordt de NOW op minstens € 125.000 vastgesteld, dan heb je te maken met het uitkeringsverbod. In dat geval geldt er een verbod op het uitkeren van bonus en dividend voor iedere entiteit binnen een concern die de NOW heeft aangevraagd. Dit betekent dat iedere werkgever (binnen de groep) die NOW-subsidie heeft aangevraagd, geen bonus- en dividenduitkeringen mag doen en geen eigen aandelen mag inkopen. De overige rechtspersonen binnen het concern (die dus zelf geen NOW-subsidie hebben aangevraagd) vallen dus niet onder dit verbod. Die entiteiten mogen wel bonus en dividend uitkeren of eigen aandelen inkopen.
Werkmaatschappijniveau
Wanneer een individuele werkmaatschappij gebruik heeft gemaakt van de NOW 2 en/of 3 en derhalve sprake is van een aanvraag op werkmaatschappijniveau, dan geldt het uitkeringsverbod.
Het verbod op het uitkeren van bonussen geldt voor:
a) de directie of het bestuur van de NOW aanvragende entiteit; en
b) het uiteindelijke Nederlandse of buitenlandse groepshoofd.
Het verbod op het uitkeren van dividend aan aandeelhouders en het verbod op inkoop van eigen aandelen geldt voor het gehele internationale concern, dus ook voor de buitenlandse bedrijfsonderdelen.
Net als bij de NOW 1, wordt bij de NOW 2 en NOW 3 geen onderscheid gemaakt tussen een Nederlands en buitenlands groepshoofd.
Voor welke periode geldt het verbod onder de verschillende NOW-tranches?
Van belang is dat het uitkeringsverbod van de NOW 1, NOW 2 en/of de NOW 3.1 (eerste tranche) zich uitstrekt over het jaar 2020 tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2020 wordt vastgesteld (in 2021).
Wanneer je een aanvraag doet c.q. hebt gedaan voor de NOW 3.2 en/of 3.3 (vierde en/of vijfde tranche), strekt het verbod zich uit over het jaar 2021 tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening over 2021 (in 2022) wordt vastgesteld.
Bij gebroken boekjaren geldt het uitkeringsverbod voor het boekjaar (of de boekjaren) waarin de betreffende NOW-tranche valt.
Publicatiedatum: 21-04-2021

Voorwaarden
Achter de schermen ziet het er iets anders uit. Die startdatum van 7 oktober 2020 is technisch gezien correct. Alleen de benodigde informatie om het juiste bedrag voor de vaststelling te berekenen druppelt langzaam binnen en lijkt eind december 2020 nog niet compleet. Hoe zit dat nu precies en waarom vragen mijn collega’s soms geduld aan hun cliënten met de NOW-1-afrekening?
Achterop
Zoals gebruikelijk, zeg ik met enige zelfspot, lopen we als accountants altijd een beetje achterop. Terwijl ondernemers nu bezig zijn met nieuwe aanvragen voor de NOW-3 zijn accountants bezig met de afrekeningen voor de NOW-1. Bij het opstellen en indienen van de aanvraag tot vaststelling van de NOW-1 lopen ondernemers en accountants nog tegen allerlei vragen aan over de NOW-1-regelgeving. Gelukkig is de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA) onvermoeibaar in het beantwoorden van die vragen via haar website.
Toch heb ik daar gemengde gevoelens bij. Enerzijds ben ik erg blij met de NBA die, in overleg met UWV en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de vragen die opkomen beantwoorden en daarmee ook antwoorden geven, waarop accountants en ondernemers mogen vertrouwen. Anderzijds ben ik (en met mij vele andere accountants) helemaal niet blij met het feit dat de regelgeving blijkbaar zó complex is en zoveel ruimte voor interpretatie geeft dat we ruim na 7 oktober 2020 nog allerlei vragen hebben. Ook is eind december 2020 gebleken dat eerder gegeven antwoorden toch, bij nader inzien, niet klopten. Onder andere de uitleg over ontvangen uitkeringen ziekengeld (wel of geen omzet) is bij nader inzien gewijzigd. Als jouw aanvraag voor NOW-1 al is ingediend én deze wijziging zou serieuze consequenties hebben, dan moet je na vaststelling door het UWV bezwaar maken. En dat kost natuurlijk weer extra tijd en moeite …
Efficiëntie
Oftewel, als accountants doen wij ons uiterste best om te balanceren tussen enerzijds zo snel mogelijk een berekening voor de NOW-1 opstellen of controleren en anderzijds in één keer de goede berekening opstellen of controleren, om teleurstelling en/of extra kosten voor onze cliënten te vermijden.
Ik wens daarom zowel mijn collega’s als onze cliënten een happy NOW-year, waarin we behalve veel geluk en gezondheid ook over veel wijsheid mogen beschikken om de NOW-regelingen tot een goed einde te brengen!
Publicatiedatum: 04-01-2021