Grootste wijzigingen

Uiting 2019-15 van de RJ moet per 1 januari 2022 voor alle Nederlandse bedrijven, die rapporteren onder BW2 Titel 9, toegepast worden. Ten opzichte van de huidige regelgeving zit de grootste wijziging in het moment wanneer opbrengsten verwerkt worden. Hierdoor kan een ander patroon ontstaan van opbrengstverantwoording wat effect kan hebben op verschillende aspecten binnen jouw organisatie. Denk hierbij aan omzetcijfers, kengetallen, managementrapportages en niet te vergeten de accountantscontrole ;-).

 

In dit blog neem ik je mee in twee belangrijke wijzigingen die worden doorgevoerd naar aanleiding van RJ-uiting 2019-15. Ik zal specifiek ingaan op de volgende aspecten en deze van voorbeelden voorzien:

 

  • Het identificeren van de in een overeenkomst opgenomen prestatieverplichtingen.
  • Het toerekenen van de in een overeenkomst opgenomen transactieprijs aan de prestatieverplichtingen.

Prestatieverplichtingen

De huidige richtlijn RJ 270 focust zich op de componenten die te identificeren zijn binnen een transactie. De nieuwe richtlijn RJ 270 stelt dat de prestatieverplichtingen binnen een overeenkomst moeten worden geïdentificeerd voor het verwerken van de opbrengsten. De nadruk wordt dus gelegd op de overeenkomst, die is leidend voor de verwerking. Een voorbeeld hiervan komt dadelijk.

 

Dit houdt in dat voor iedere gesloten overeenkomst gekeken moet worden welke prestatieverplichtingen er zijn. Een prestatieverplichting is een dienst of levering waartoe je een contractuele verplichting hebt deze te leveren. Zo is het leveren van een fiets een prestatieverplichting maar ook het uitvoeren van een accountantscontrole.

 

Nadat alle prestatieverplichtingen geïdentificeerd zijn, moet beoordeeld worden of de prestatieverplichtingen onderscheidbaar zijn. Een prestatieverplichting is onderscheidbaar, wanneer de klant de voordelen van de goederen of diensten zelfstandig kan benutten én wanneer de goederen of diensten onderscheidbaar zijn van de overige afspraken binnen de context van het contract.

 

Voorbeeld: leverancier verkoopt een machine die uniek is en die alleen de leverancier kan installeren. Er worden hier twee prestaties geleverd, namelijk de machine én de installatie daarvan. Omdat de machine uniek is en alleen de leverancier deze kan installeren, maakt het dat de prestatieverplichting niet onderscheidbaar is. Er is, door het unieke karakter, dan maar één prestatieverplichting voor de leverancier. Kan de installatie door een derde uitgevoerd worden? Dan is de prestatieverplichting wél onderscheidbaar en is er sprake van twee prestatieverplichtingen.

 

Het is vervolgens aan de leverancier om de transactieprijs toe te rekenen aan de prestatieverplichtingen. Stel dat de machine normaal voor € 200.000 en de installatie voor € 50.000 verkocht worden (dit betreffen de zelfstandige verkoopprijzen van de prestatieverplichtingen). De aanbieding van € 225.000 voor zowel machine als installatie betekent een korting van € 25.000.

 

Wanneer er sprake is van één prestatieverplichting, in het geval van een unieke machine waarbij de prestatieverplichtingen niet onderscheidbaar is, dan bedraagt de omzet op het moment dat alle economische risico’s overgegaan zijn, bij installatie € 225.000.

 

Betreffen het twee prestatieverplichtingen dan moet de transactieprijs berekend worden naar rato van de opzichzelfstaande prijs. Dit ziet er als volgt uit:

 

Betreft Losse prijs Relatief Korting Omzet
Machine € 200.000 80 % € 20.000 €180.000
Installatie € 50.000 20 % € 5.000 € 45.000
Totaal € 250.000 100 % € 25.000 € 225.000

 

Afhankelijk van de contractuele afspraken kan het voorkomen dat bij levering van de machine de omzet van € 180.000 genomen moet worden. De omzet van de installatie van € 45.000 wordt pas genomen op het moment dat deze afgewikkeld is. Hierdoor ontstaat er, ten opzichte van de situatie met één prestatieverplichting, een ander moment van omzet name hetgeen voor de afgrenzing relevant is.

 

Om op 1 januari 2022 te voldoen aan deze vereisten, is het belangrijk dat nagegaan wordt welke prestatieverplichtingen er in contracten met afnemers opgenomen zijn. Vervolgens moet per prestatieverplichting beoordeeld worden of deze onderscheidbaar zijn en hoe de transactieprijs per prestatieverplichting bepaald moet worden.

 

Onderstaand zijn ter illustratie een aantal voorbeelden opgenomen als het gaat om prestatieverplichtingen:

 

Voorbeeld 1

Bij het afsluiten van een telefonie-abonnement van 2 jaar krijgt de klant een set Apple Airpods cadeau. Er is sprake van twee prestatieverplichtingen, namelijk het leveren van de Airpods én het leveren van het abonnement. De transactieprijzen moeten worden toegerekend aan de prestatieverplichtingen. Dit betekent dat de omzet verantwoord moet worden voor de levering van Airpods op het moment van leveren en dat omzet verantwoord moet worden gedurende de looptijd van twee jaar van het telefonie-abonnement.

 

Op het moment van afsluiten moet de omzet van € 171 verantwoord worden (zie onderstaande tabel). De omzet van het abonnement moet voor 50% in het eerste jaar en 50% in het tweede jaar verantwoord moeten worden. In de huidige situatie zou waarschijnlijk € 600 per jaar aan omzet verantwoord worden voor het afgesloten abonnement.

 

Betreft Losse prijs Relatief Korting Omzet
Airpods € 200 14 % € 29 €171
Abonnement € 1.200 86 % € 171 € 1.029
Totaal € 1.400 100 % € 200 € 1.200

 

Voorbeeld 2

Een autobedrijf levert twee bussen aan een afnemer en wil het onderhoud de komende jaren uitvoeren volgens een vooraf afgesloten contract. De levering en het onderhoud worden vastgelegd in twee separate contracten. Bus 1 wordt geleverd in december 2020 en bus 2 in maart 2021. Het onderhoud vindt plaats 2 jaar en 5 jaar na levering van de twee bussen.

 

Er is hier sprake van een zestal prestatieverplichtingen:

  • Levering bus 1
  • Levering bus 2
  • Onderhoud 2 jaar bus 1
  • Onderhoud 2 jaar bus 2
  • Onderhoud 5 jaar bus 1
  • Onderhoud 5 jaar bus 2

 

Waarom is de levering van de bussen onderscheidbaar? De afnemer kan voordelen die hij verkrijgt van de bussen zelfstandig benutten. Daarnaast is er in het contract sprake van te onderscheiden toezeggingen in het kader van leverdata en onderhoudsdata.

 

Het is aan te raden tijdig met jouw accountant te overleggen wat de impact van RJ-uiting 2019-15 op de jaarrekening is. Omdat de uiting 2019-15 meer omvat dan de nu behandelde onderwerpen ga ik in een volgend blog in op het aspect onderhanden projecten.

 

Publicatiedatum: 10-06-2021

Meer weten over wat we allemaal doen?

Plan een afspraak met één van onze specialisten.